De reis was lang en vermoeiend geweest. De laatste klim naar het huis op de heuvel moest gehaast want het werd al donker. De weerman ontving me allerhartelijkst en huisvestte me in een ruime kamer met uitzicht over het beekdal.
Een week, had ik mezelf gegeven. Zeven dagen om het geheim van de weerman te doorgronden.
Veel werk scheen hij niet te hebben. Hij stond op wanneer hij daar zin in had, rommelde een beetje in zijn moestuin of deed boodschappen in het dorp in het dal. Uren kon hij zitten met een boek en zijn pijp; op het terras voor zijn huis als de zon scheen, binnen voor de haard bij slecht weer.
Daarnaast zorgde hij natuurlijk voor zijn vogels. Achter het huis was een grote volière waarin tientallen kleurige vogels rondfladderden. Ik ben geen kenner van vogels, maar herkende er geen één. Het waren vrijwel zeker verschillende soorten, want ze variëerden zeer in grootte, vorm, en kleur. De kleuren vooral waren opvallend. Nachtzwarte vogels naast helderblauwe, mosterdgele en loodgrijze. Een vogel die ik bijzonder mooi vond was hemelsblauw met witte strepen.
Regelmatig liet hij er een los.
Ik was verrast, de eerste dag dat hij de volière opende. De vogels erbinnen gingen onaangedaan hun gang, op één na. Een lichtgrijs gevlekte vloog naar buiten en ging op de uitgestrekte hand van de weerman zitten. Deze leek wat tegen de vogel te zeggen, waarna hij opsteeg en in de lucht verdween. Ik verloor hem al snel uit het oog -- de lucht was vochtig en werd snel heiig. We brachten die dag vooral binnen door.
De tweede dag was het de mooie vogel, de blauwe met witte strepen, die via de hand van de weerman het luchtruim koos. Het was beter weer nu, slechts een paar mooiweerwolken die het blauw van het uitspansel onderbraken.
Sorry als ik te veel over het weer praat. Het is moeilijk om dat niet te doen als je bij de weerman logeert. Dat is een heel gemoedelijke man overigens, en hij gaf antwoord op bijna al mijn vragen.
Een helderblauwe vogel was het die de derde dag de vrijheid kreeg. Hij vloog direct het dal in, waarschijnlijk op zoek naar de verkoeling van de beek, want het was een hete dag onder een strakblauwe hemel.
De vierde dag was een herhaling van de derde. Ik had niet gezien dat de weerman van elke vogel meer dan één had, dus ik neem aan dat de helderblauwe vogel 's nachts was teruggekeerd.
Op bijna al mijn vragen ja. Mijn belangrijkste vraag negeerde hij.
De vijfde dag: een donkergrijze vogel. Ik bleef niet kijken waarheen deze vloog want het regende hard.
De zesde dag: een klein, zenuwachtig, wit vogeltje, dat van her naar der schoot. Wat kon die hard vliegen! Dat zal hij nodig hebben gehad, want er stak een flinke wind op net toen de weerman hem liet gaan.
Op de zevende dag was het al laat in de middag toen de weerman zijn volière opende. Een trage, dikke, pikzwarte vogel fladderde lui naar zijn hand, en koos het luchtruim na een paar gefluisterde woorden. Ik keek hem na tot hij verdween tegen de donkere luchten die zich aan de horizon samenpakten.
"Dus zó doe je het", zei ik.
"Is er een andere manier?" vroeg de weerman.
We gingen naar binnen om te schuilen voor de naderende storm.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten