zondag 28 oktober 2012

Lazarus

De Opstanding van Lazarus was het beste van de drama's. Het was altijd een genot om naar te kijken. De Christus wekte hem snel en werd daarna weggeroepen voor andere zaken. Lazarus stond op uit de dood, verrot en dorstig; en verrot zou hij blijven, met zijn verrotte en half-verrotte stukken vlees, en de door en door verrotte stukken vielen soms van hem af. En dorstig bleef hij ook, en dat was het verrukkelijke van de hele vertoning. Het selecte publiek bestelde de ene koele dronk na de andere om in zichzelf de dorst van Lazarus te lessen. De Opstanding was altijd een stuk waaraan het publiek deelnam.

[...]

Lazarus werd in Bethanië opgewekt, misschien, of in een of ander stadje dicht bij Jeruzalem. En de Anti-Libanon bergen, of de Hermon of Hauron of een dergelijk bergmassief, doemde in de voorgrond op met de adembenemende sensatie van een heel grote diepte, zowel boven als beneden. En er was heel grote diepte in de opgewekte man, diepten van dorst en folterende pijn.

Er werd een kopje water voor Lazarus neergezet. Toen werd, door de macht van de groepsgeest van de deelnemers in het drama, het kopje buiten het bereik van de lijdende man gezet. Weer vielen er kleine, verrotte stukjes vlees van die goede man af (waar zou het drama blijven als een on-goede man werd gemarteld?) die niet scheen te beseffen hoeveel geluk hij had dat hij weer levend was. Met een bezeten dierlijke kreet probeerde Lazarus uit alle macht de kop te pakken, maar de groepsgeest van het participerende publiek verschoof de kop weer buiten zijn bereik.

'Het is helemaal authentiek,' zei Albert Finace. 'Je hebt altijd ondraaglijke dorst als je uit de dood wordt opgewekt.'

[...]

De begerige menigte met zijn begerige geestkracht schoof de kop weer net buiten het bereik van Lazarus.

[...]

Door een dramatische kunstgreep die niet onmiddelijk uitgelegd kan worden, had Lazarus de levens van zijn nakomelingen tot in het zevende geslacht verpand en hij had die allemaal in pand-goud omgezet. Hij mocht gouden munten in het kopje water gooien en de druppels oplikken die over de rand van de kop liepen. Maar de kop zelf scheen onverzadigbaar te zijn en slokte een heleboel munten op voor elke druppel water die er overheen stroomde.

[...]

De kop waaruit Lazarus probeerde te drinken, kreeg een diepe barst door het gewicht van alle zware gouden munten die erin gestopt waren, en al het water liep eruit. Het was een slecht gemaakte kop. En Lazarus lag kreunend in het zand te happen.


R.A. Lafferty, "Om van kamelen maar te zwijgen" ("Not to mention camels"), 1976

Geen opmerkingen:

Een reactie posten