zondag 21 april 2019

Het reuzenrad

Ah, de Vierdaagsefeesten in Nijmegen. Elk jaar een verlengde week waarin de oudste stad van Nederland meer nationaliteiten telt dan ooit verenigd in het Romeinse Rijk. Muziek in alle soorten, eten uit alle streken, drank in alle percentages en mensen van alle kleuren maar slechts één humeur: stralend.

Een onderdeel van de vierdaagsefeesten is een soort mini-kermis. Draai- en zweefmolen voor de kleintjes, een of ander door-elkaar-schud-ding voor de opgeschoten jeugd, en een reuzenrad. Over dat reuzenrad wilde ik het hebben.

Afgelopen jaar zat ik tijdens de vierdaagsefeesten met een vriend op een terras van een café op de hoek van de Waalkade, met vrij uitzicht op dat reuzenrad. Ik kan je de naam van die vriend niet vertellen - hij wil hier niet aan herinnerd worden en ontkent zelfs glashard dat het gebeurd is. Voor dit verhaal zal ik hem Johan noemen.

Het was stralend weer, erg warm, en we begonnen aan het derde biertje. Johan zei:
   "Er is wat vreemds met dat reuzenrad."
Ik kijk nog eens goed, mijn ogen toeknijpend voor het felle zonlicht.
   "De verlichting van het ding is nogal wansmakelijk bont," antwoordde ik, "maar dat kun je verwachten van een kermisattractie."
   "Ik zei het onhandig", zei Johan. "Het is niet het rad zelf, het zijn de mensen."
   "De gebruikelijke mengelmoes van toeristen, gezinnen, en verliefde stelletjes", bromde ik.
   "Niet zo gebruikelijk als je denkt." Johan haalde diep adem. "Toen de vorige ronde begon zag ik een oude dame instappen met een jongen, vermoedelijk haar kleinkind. Zij droeg een grijze jurk met een zwart-wit bloemenpatroon. Ze had geen handtasje - wat ongebruikelijk is - en droeg een zonnebril maar die had ze omhooggeschoven op haar haar. De jongen, van ongeveer een jaar of zeven, droeg een halflange bruine broek en een groen t-shirt. Hij had nog wat chocola aan zijn mondhoek van het ijsje dat hij kort daarvoor had gegeten."
Je moet het Johan nageven: hij is een goed observator.
   "In de volgende gondel zat een stel jongelui - twee jongens en een meisje. De jongens waren donkerharig en lang, en ze leken genoeg op elkaar dat ze broers zouden kunnen zijn. Het meisje, blond, dat een rood haltertopje en een wijde spijkerbroek droeg, hoorde blijkbaar bij de jongen in het blauwe shirt want ze ging dicht naast hem zitten. De andere jongen had een geel shirt aan."
   "Uhuh", zei ik. "Heel ongebruikelijk, een geel shirt."
   "Nee, luister", zei Johan. "De volgenden die instapten - en dat zijn de laatsten die ik noemen zal - waren twee stellen. Een donker paar van middelbare leeftijd, allebei wat gezet. Hij was kaal, zij beginnend grijs. En twee twintigers; een donkere jongen die de zoon was van het middelbare stel, denk ik, en een lichtere knul die vermoedelijk zijn vriend was. Ze namen samen één gondel. Het oudere stel was netjes gekleed, alsof ze naar een sociaal gebeuren van enige formaliteit gingen. De jongens droegen wat je mag verwachten van jongelui die gaan stappen op een zomerdag."
   "Ik krijg dorst van je", zuchtte ik. Gelukkig was er een serveerster in de buurt die ik kon wenken voor nog een glas. We zwegen tot dat gebracht was.
   "Ik heb nog niks ongebruikelijks gehoord", merkte ik op.
   "Nadat zij en nog anderen ingestapt waren is het rad gaan draaien. Het maakte zijn normale aantal rondjes en stopte toen. De mensen in de onderste gondel stapten uit, en nieuwe mensen namen hun plaats in. Dan draaide het rad een klein stukje, zodat de mensen in de volgende gondel uit konden stappen en anderen hun plaats in konden nemen. En zo voort, tot iedere gondel geweest was en het rad weer ging draaien."
   "En?" vroeg ik.
Peinzend zei Johan: De oma en haar kleinkind zijn niet uitgestapt. Ook de drie jongelui, en het middelbare stel met hun zoon en schoonzoon zaten in geen van de gondels die beneden stopte. Toch is elke gondel beneden geweest, zijn er mensen in- en uitgestapt. Aan het begin van de rit gingen ze het reuzenrad in, aan het eind van de rit waren ze er niet meer, en onderweg kun je niet uitstappen."

Ik dacht even na. "Toegegeven. Dat is ongebruikelijk. Weet je zeker dat je je niet vergist hebt?"
   "Heel zeker. Maar kijk: het rad stopt weer om zijn passagiers te verversen. Laten we goed opletten."
We kozen drie gondels om in de gaten te houden. In de eerste, een rode gondel met een deuk in een van de hoeken, gingen vier gillende meisjes van middelbare-schoolleeftijd. De tweede gondel werd ingenomen door een corpulente heer die veel te warm gekleed was voor het weer, en die erop stond alleen in die gondel te zitten. Deze was blauw met een streep vogelpoep. De laatste gondel die we volgden was ook rood, maar hier had iemand een ballon aan vastgebonden. Hij werd ingenomen door een vermoeid-uitziend stel met twee jonge kinderen.
Terwijl het rad draaide dronken wij ons bier.
   "Opletten nu", zei Johan toen het rad stopte om mensen uit te laten stappen.
Na drie gondels was de rode gondel met de deuk aan de beurt. Vier gillende meisjes van middelbare-schoolleeftijd stapten eruit. Ik keek schuins naar Johan, die niets zei.
Uit de volgende gondel kwam, zoals verwacht, een corpulente heer die veel te warm gekleed was voor het weer. Toen was de rode gondel met de ballon aan de beurt, en eruit stapten twee mannen; een magere met snor en blauwe pet, en een gezette man die blootshoofds was. Ik keek nog eens. De gondel klopte: het was de derde die we in de gaten hielden, en het was de rode met een ballon.

We wenkten de serveerster en vroegen om thee, papier en pen. Tien minuten later schreven we de inzittenden van elke gondel op aparte velletjes van een bestelbloknootje. Waar mogelijk schreven we ook kenmerken van de gondel op. De velletjes gingen op volgorde op een nette stapel, met een glas erop zodat ze niet wegwaaiden.
We wachtten tot het rad weer zou stoppen. Daarna controleerden we bij iedere gondel of de mensen die ingestapt waren ook weer uitstapten. Dat bleek maar bij ongeveer de helft van de gondels het geval. Bij de andere stapten mensen uit die niet eerder waren ingestapt.
   "Wat is dit?" vroeg ik, perplex.
   "Weet ik het!" riep Johan kwaad. "Ergens tijdens het draaien van het wiel worden de inzittenden van sommige gondels omgewisseld. Hoe, dat weet ik niet. Waarom, dat weet ik ook niet."
   "Alsof het rad een soort overstapplek is," peinsde ik, "waar dagjesmensen van elders naar de vierdaagsefeesten komen, en weer vertrekken als ze klaar zijn."
   "Elders? Wat voor Elders? En waarom nemen ze niet de trein?!"
Ik zei niets. De mogelijkheden die bij mij opkwamen durfde ik niet onder woorden te brengen.

We rekenden af en gingen. We probeerden nog wat andere dingen te doen in de stad maar de animo was weg. Toen ik Johan een week later weer trof beweerde hij van niets te weten, en die dag zelfs niet in Nijmegen te zijn geweest.

Ikzelf blijf dit jaar weg van het reuzenrad. Ik zeg wel dat ik hoogtevrees heb.

1 opmerking: