vrijdag 5 juli 2013

Heet (Buurtbende - Charlotte)

Ik zal haar Charlotte noemen, hoewel ze zo niet heette. Haar echte naam durf ik niet te gebruiken uit vrees voor repercussies.

Dit speelt alweer decennia geleden. Toen winters koud waren, zomers heet, en niemand zich daar zorgen over maakte.

Zal ik een tikkie romantiek in dit relaas stoppen? Okee - ik stop een tikkie romantiek in dit relaas.

Ik was een beetje verkikkerd op Charlotte, klein en tenger, al vanaf het moment dat ze bij ons in de klas kwam. Ze kwam uit het buitenland. Haar vader was hier gestationeerd voor zijn werk. Ik weet niet meer uit welk land ze zeiden te komen, maar het zou een warm land zijn, hoewel Charlotte licht van huid en blond van haar was.

Als we haar vroegen waar ze precies vandaan kwam gebaarde in de richting van de zon, en zei: "daar ongeveer". Een warm land dus, blijkbaar.

Ze sprak de taal al heel aardig toen ze op school verscheen, en binnen een paar weken beheerste ze hem bijna accentloos. Toch kreeg Charlotte niet zo makkelijk aansluiting, ook niet in het groepje waar ik veel mee optrok. Daarom - had ik al verteld dat ik een beetje verkikkerd op haar was? - verwaarloosde ik dat groepje toen een tijd en ging meer met haar om. Ik kwam niet bij haar thuis. We hingen vaak wat rond in het kleine bos, of op de velden naast het dorp.

Af en toe vertelde ze over waar ze vandaan kwam. Hoe warm het daar was (hier had ze het eigenlijk altijd koud). Maar ook hoe grijs de lucht. Ze vertelde over de regens die af en toe vielen, en die ook warm waren. Ze vertelde over de vreemde dieren, waarvan sommige heel gevaarlijk.

Ze hield van warmte. Dat viel me pas goed op toen er een keer brand was in het dorp. Een oud huis met rieten dak stond in lichterlaaie. Uiteraard stonden we met zijn allen te kijken. Maar Charlotte stond er het dichtst bij, zo dichtbij dat wij het te warm vonden. Driemaal heeft een brandweerman haar een stuk verder van het vuur gestuurd, maar elke keer kroop ze zoetjes aan weer nader.

De volgende dag stelde ik haar voor om langs mijn oude vriendenclubje te gaan, omdat ik wist dat ze die middag zouden fikkiestoken. Het idee trok Charlotte wel aan en we liepen naar de Kuil, waar ik al rook uit zag opstijgen. Zodra Charlotte echter de Kuil zag slaakte ze een gilletje, draaide zich om en rende weg. De anderen, die haar toch al raar vonden, haalden hun schouders op en gooien meer oude kranten op het vuur. Ik draaide me op en volgde haar.

Toen ik haar ingehaald had en vroeg waarom ze was weggerend, zei ze: "Ik schrok van de kuil. Waar ik vandaan kom is zo'n kuil gevaarlijk. In zulke gaten schuilen vaak grijpbeesten. Als je te dicht bij de rand komt pakken ze je, trekken je de kuil in, en vreten je op."
Ze huiverde. "Ik weet wel dat die hier niet zijn, maar ik vind het toch eng."

We gingen niet weer naar de Kuil. We gingen weer het bos in, waar we hutten bouwden, of naar de velden, waar we vliegerden of picknickten. Bij een zo'n picknick, op een erg zonnige dag, zag ik iets waar ik van schrok.

"Charlotte, wist jij dat jouw schaduw niet altijd hetzelfde doet als jij?"
Het was waar. Charlotte dronk haar beker leeg, haar schaduw leek iets uit de picknicktas te pakken.
Ze grinnikte. "Moet dat dan?" vroeg ze, om te vervolgen, "je verbeeldt het je, rare. Kijk - hij doet precies hetzelfde."
Charlotte stak haar arm op, en inderdaad, haar schaduw deed dat ook. Charlotte spreidde haar vingers, en de schaduw deed hetzelfde. Hoewel ik wel even dacht te zien dat de schaduwhand slechts vier vingers had. Maar ook dat zal ik me verbeeld hebben.

Ik zette het van me af.

Een andere keer, in het bos, in een van onze hutten, vroeg ik haar wat haar vader eigenlijk voor werk deed.
"Hij verbetert de wereld," antwoordde ze. "Hij maakt de wereld fijner om in te wonen. Comfortabeler." En, rillend, "Warmer."
Ik hoorde later dat haar vader als adviseur werkte bij de energiecentrale verderop bij de grote stad.

Het schooljaar liep af, de vakantie begon. De dag voordat ik met mijn ouders naar onze vakantiebestemming zou vertrekken, hadden we weer op de velden gespeeld. Langer dan meestal. De zon stond al lager toen we hand in hand over de velden richting huis liepen. Ze had erg warme handen, vond ik. We liepen met de zon in onze rug, en onze schaduwen voor ons uit.

Dat wil zeggen, mijn schaduw. De hare ontbrak.

"Waar is jouw schaduw?" vroeg ik, verwonderd.
Charlotte antwoordde verstrooid. "Die is even wat anders doen. Hij komt zo wel terug."
Ik keek nog eens goed. Ik vergiste me niet. Charlotte wierp geen schaduw.
"Dat kan toch helemaal niet?" zei ik verbijsterd, "Je schaduw hoort gewoon bij je!"
"Niet waar ik vandaan kom. Daar hebben we geen schaduwen. Ik heb er een laten groeien voor hier, maar deze is een beetje eigenwijs."

Het was even stil terwijl ik naar woorden zocht. Ik had nog nooit zoiets geks gehoord, maar ik zag ook nog nooit iemand zonder schaduw.

"Waar kom jij vandaan?" vroeg ik, bij gebrek aan een slimmere vraag.
Charlotte zuchtte en bleef staan. "Ik kan het je ook wel vertellen. Je bent mijn vriendje. En niemand zal je geloven. Ik kom van Venus."
Ik geloofde het zelf ook niet. Alle boeken die de bibliotheek over planeten en astronomie had, had ik gelezen.
"Dat kan niet! Het is daar zo heet dat zelfs lood smelt! Daar kan niets leven."
Ze haalde haar schouders op. "En hier is het zo koud dat waterdamp vloeibaar wordt en soms zelfs hard. Onmogelijk dat hier iets leeft."
"Maar hoe kun jij dan hier overleven? Als je van zo'n hete planeet komt?"
"Wie zegt dat ik hier echt zelf ben?" vroeg ze raadselachtig. "Misschien heb ik dit lichaam wel voor deze reis laten groeien, als afgezant."

Het is haar antwoord op mijn volgende vraag dat mij de laatste tijd steeds meer zorgen baart.
"Maar... waarom?"
Charlotte lachte. "Jullie planeet is mislukt. Jullie hebben niet genoeg van de juiste gassen in de atmosfeer. Daarom is het hier zo koud. We proberen jullie te helpen het tekort aan die gassen aan te vullen, zodat de zonnewarmte behouden blijft en het hier warmer wordt. Veel warmer. Als een soort broeikas. Jullie hebben zoveel opgeslagen koolstof in de bodem... daarmee kunnen we heel veel bereiken."
Ik stamelde. "Je bedoelt... Jullie proberen de aarde te terraformeren?"
"Zoiets," zei Charlotte. "Hoewel 'terra' hier niet de juiste naam is."

We liepen verder richting dorp, ik in totale verwarring. Charlotte's schaduw was terug en liep ook voor ons uit. Nee, huppelde, danste. Aan de rand van het dorp draaide Charlotte me naar zich toe.
"Vertel er maar niets over," zei ze. "Ze zullen je uitlachen."
Ze gaf me een kusje en liep richting haar huis. Ik weet nog hoe heet haar lippen voelden.

Toen ik met mijn ouders terugkwam van vakantie was Charlotte met haar familie vertrokken. Haar vader was overgeplaatst.

Ik heb de ruimtemissies naar Venus met meer dan gemiddelde belangstelling gevolgd. Het viel op hoe ze altijd mislukten. Eenmaal schreef ik een brief aan de NASA met de suggestie om de sondes niet alleen bestand te maken tegen de atmosfeer, maar ook tegen raketaanvallen. Deze heb ik verscheurd.

Onlangs zag ik Charlotte kort op televisie. Ze is nu een hoge pief in de energiecommissie van de regering van een land dat ik niet noem.


Opmerkingen van @indewar1 en @leinmarjob over 'schaduwen' trokken me over de drempel deze herinnering met jullie te delen.

2 opmerkingen: