zondag 1 april 2018

Ontmoeting

Soms schrijf je iets waarvan je niet zelf niet weet wat je er eigenlijk van moet vinden. Of hoe je eraan toe was toen je het schreef.
Ik althans.
Dit is er zo een.

Afgelopen maandag stond de Dood achter mij in de rij voor de kassa van de winkel. Hij had slechts een broodje bij en ik een massa dus ik zei ga maar voor want ik ben geen kinkel. Hij was blij.

Afgelopen dinsdag stond de Dood bij het hokje van de bus van lijn zeven naar de stad. Hij at een bak patat en bood mij ook wat en vroeg schrok je? Ik zei maar even en ben gebleven en hij noemde me een schat. Wat is dat?

Afgelopen woensdag stond de Dood op het plein voor de school te wachten. Ik vroeg moet jij hier wel zijn als de tegenpool van die kinderen in de krachten van hun leven maar hij lachte. Hij zei je staat in mijn agenda ik zie je morgen en sindsdien maak ik me zorgen.

Vanavond zit de Dood tegenover me aan tafel met een glas. Met ijs achter mijn navel en mijn zenuwen aan rafels vraag ik of dit het dan nu was. Hij struikelt over woorden nee hij wil me niet vermoorden maar hij vindt me leuk; en of...?

Ik maak de Dood het hof.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten