vrijdag 8 mei 2020

Waterverven

Ze had de man al van ver zien aankomen. Hij liep bedaard over het strand, iets boven de vloedlijn. Zijn handen hield hij op zijn rug, op zijn hoofd droeg hij een vaal geworden groen hoedje en een dikke grijze snor. Zijn pad zou hem weldra langs haar voeren.

Ze zuchtte. Ze zat niet te wachten op bemoeizieke oude mannen; want bemoeien, dat zou hij.

Ze pakte een kleiner penseel en werkte wat details bij op de aquarel waar ze mee bezig was. De opengeklapte map met daarop het papier hield ze stevig geklemd tussen haar linkerhand en elleboog. Naast haar krukje stonden het palet en de penselen op het doosje waarin ze ze meegenomen had.

De ondergaande zon had ze goed getroffen, vond ze, evenals de branding. De twee schepen op de horizon zagen er niet erg overtuigend uit maar, zo bedacht ze, dat deden ze in het echt ook niet.

De man was bij haar gearriveerd. Hij groette vriendelijk. Ze antwoordde beleefd, maar met nét dat gebrek aan enthousiasme dat hopelijk zou voorkomen dat hij een praatje aanknoopte. Die hoop bleek ijdel.

Nog steeds met zijn handen op zijn rug kwam hij achter haar staan. Hij keek naar de zee en de ondergaande zon, keek omlaag naar haar aquarel, en keek weer naar de zee.
"Knap, heel knap", bromde hij toen.
"Dank u", antwoordde zij, en zweeg verder om hem niet aan te moedigen.
De wind van zee deed de zoom van haar jurk rond haar enkels klapperen terwijl ze nog wat verbeteringen aanbracht.
Hij wipte wat op en neer op zijn voeten, keek nog een keer, en zei toen: "Heel goed getroffen, die zon. En de schepen zien eruit alsof ze zo van het papier af kunnen varen."
"Hmhm", mompelde ze. Ze pakte een nog fijner penseel en deed er wat zinkwit aan. Hiermee werkte ze de toppen van de lichte branding bij. De complimentjes hebben we gehad, dacht ze, nu komen de adviezen.
"De kleur van de zee hebt u niet helemaal goed, lijkt me. Hij is een tikkeltje te blauw. Hij zou wat grijzer moeten."
"Dank u, maar ik denk dat ik het wel goed vind", zei ze. Het kwam er iets bitser uit dan ze bedoeld had. "Voor vandaag ben ik klaar."
Ostentatief blies ze over de laatst geraakte plekken op het papier, spoelde haar penselen uit, en begon op te ruimen.
"Oh. Oh ja", zei de man, ietwat in zijn wiek geschoten. "U bent de kunstenares, u zult het wel weten."
Met een korte groet vervolgde hij zijn weg.

Iets kalmer nu ging ze door met opruimen. Voordat ze de verf wegborg keek ze nog een keer kritisch naar het zeegezicht op haar aquarel en naar het origineel voor haar. De zee was...
"Verdomme", mompelde ze.

Ze klapte de map dicht en zette die tegen haar krukje. Tussen de net schoongemaakte penselen zocht ze een brede, die voor grotere oppervlakken geschikt was. Na enig nadenken koos ze een kleur uit haar palet en doopte het penseel erin.

Met het penseel in haar hand liep ze naar de zee en stopte pas toen ze er enkeldiep in stond. Toen bukte ze zich en doopte het penseel in het zeewater. Vanuit de plek waar de kwast het zeewater raakte verspreidde zich een kleur, die iets minder grijs was dan het water zelf. De kleur vormde een cirkel om haar heen, die snel wijder werd. Tien seconden later was de hele zee twee tinten blauwer, van strand tot horizon.

Ze liep terug naar de plek waar haar krukje en spullen stonden, pakte de map, opende die, en vergeleek haar aquarel met de zee voor haar. Tevreden knikte ze, pakte haar spullen bij elkaar, en liep weg.

1 opmerking: