woensdag 6 maart 2013

Verhaal voor om het kampvuur

"Dit verhaal hoor je bij een kampvuur te vertellen," zei de oude man. "Maar ik zie dat we een kampvuur hebben."

Er was inderdaad een kampvuur, en we zaten er dicht omheen. Het was kil in het bos, en de lucht was vochtig. De dag was vol inspanning geweest, maar nu waren we moe en koud. We hadden nog een avond zoek te brengen voor we naar onze tenten gingen, en die avond wilden we warm doorbrengen bij het vuur. Ik kende niet alle mannen in de groep, en vroeg me af wie de oude man was.

"Ik kom uit een geslacht van verhalenvertellers," vervolgde de oude man. "Ik ben een verhalenverteller. Mijn middelbare ik was een verhalenverteller. Mijn jongere ik was een verhalenverteller. Zelfs mijn baby-ik was een verhalenverteller - hoewel ik denk dat die verhalen vooral over borsten gingen." Hij pauzeerde. "Nou ik erover nadenk, die van mijn jongere ik waarschijnlijk ook."

Als verhalenverteller was hij goed. Ik bedoel, hij had nog geen verhaal verteld, maar we luisterden nu. Allemaal.

"Dit verhaal gaat over verhalen," vervolgde de oude man. "Jullie weten dat mensen elkaar al heel lang verhalen vertellen. Verhalen zijn de oudste vorm van tovenarij. Ze laten dingen gebeuren, ze laten dingen ontstaan. Bijvoorbeeld -," de oude man gebaarde naar het kampvuur. "Dit verhaal had een kampvuur nodig. En kijk, er is een kampvuur."

Zelf betwijfelde ik of het vuur er was gekomen omdat de oude man een verhaal ging vertellen. Dat hadden we toch zelf eerder op de avond aangelegd? We hadden het hout verzameld in het herfstbos - vochtig hout, hout van dennen, zodat het vuur lekker rook maar ook flink rookte.

"Van een machtig verhalenverteller heb ik geleerd wat een verhaal kan doen. Ik weet het nog goed, het was toen ik nog mijn jongere ik was. Ik was op vakantie op een klein subtropisch eiland waarvan de naam er niet toe doet. Vakantie zeg ik, maar eigenlijk was ik daar gestrand, zonder geld, zonder werk. Het is een ander verhaal dan dit dat beschrijft hoe ik daar kwam en weer wegging, een verhaal dat aan een strand moet worden verteld, niet in een bos."

De oude man pauzeerde even, alsof hij twijfelde.

"Nee, dat is een andere keer. Nu, ik was op dat eiland, en overdag probeerde ik een kostje bij elkaar te scharrelen, en 's avonds gingen we naar het strand. De zon ging vroeg onder, daar, en we maakten een kampvuur in een kuil in het zand. Daar zaten we omheen. Het vuur was voor het licht en de gezelligheid en niet tegen de kou, want het was daar ook 's avonds nog aangenaam warm. We gaven de fles door, we zongen liedjes (altijd had iemand wel een gitaar bij zich), en we vertelden verhalen."

Hij grinnikte. "Dat waren niet zulke bijzondere verhalen, maar als de fles een paar keer was rondgeweest, en de fles daarna en die dáar weer na ook, dan maakte dat niet zoveel meer uit. Maar één avond was er een nieuw iemand bij, iemand die er nog maar pas was. Hij zal midden dertig zijn geweest, maar hij was al bijna kaal. Omdat ik niet meer weet hoe hij heette - nee, omdat ik nooit heb geweten hoe hij heette - zal ik hem de kale man noemen."

"De kale man vertelde twee verhalen. Een korte, een iets langere, en ze waren mooi. We luisterden. En we vroegen om meer. En toen zei de kale man:

"Ik zal jullie over verhalen vertellen. Jullie weten niet hoe machtig de vertelling is. Jullie denken dat de wereld is zoals hij is, en dat je haar beschrijft. Beschrijft, in een wetenschappelijke theorie, in een verhaal, of nog wat minder nauwkeurig, in een krantenbericht. Maar zo is het niet."

"Neem mij nou," vervolgde de kale man. "Ik ben hier op bezoek voor een congres dat in het Starfish hotel wordt gehouden. Dat gaat over natuurkunde, deeltjesfysica. Ik ben natuurkundige, onderzoeker aan een kleine universiteit."

Hij pakte een handje zand van het strand en strooide dat in het vuur. De vlammen verkleurden kortstondig.

"Natuurkunde beschrijft zo goed mogelijk de wereld zoals die is, wordt altijd gezegd. Het is niet zo. De wereld wordt gemaakt door hoe wij hem beschrijven, niet andersom. Kijk. Het gebruikelijke model van hoe de wetenschap vooruitkomt is het volgende. We hebben een beschrijving van hoe de wereld werkt, en die klopt goed genoeg om voor het dagelijks gebruik te werken. Zodat we weten dat een appel naar beneden valt, en er niet door verrast worden. Maar als we goed gaan kijken, nauwkeuriger gaan meten, dan blijkt de beschrijving niet meer overal te kloppen. En dan moet er een nieuwe theorie komen die de wereld beter beschrijft.""

"Krijgen jullie het ook koud?" De oude man wachtte even tot we een paar stukken hout op het vuur hadden gegooid. En ging verder:

""Nee," zei de kale man, "zo gaat het niet echt. De wereld is chaos, rauw, ongevormd, en doet wat zij wil. De beschrijving die wij van de wereld maken houdt haar in toom. Het is het verhaal dat de wereld bepaalt. Als het een goed verhaal is - zoals 'alles valt naar beneden' - dan moet de wereld zich ernaar schikken. Dat vindt zij niet leuk en ze schikt zich met tegenzin. Maar in het kleinere blijft ze chaotisch, blijft ze haar zin doen. Dus als wij beter gaan kijken zien we dingen die niet kloppen met het verhaal. Die niet in de theorie passen. En dan proberen we een nieuwe theorie te maken. We maken een nieuw verhaal voor de wereld die de nieuwe waarnemingen beschrijft. En als dat verhaal goed genoeg is, dan moet de wereld zich weer schikken. Maar eigenlijk verzinnen we een nieuw verhaal gebaseerd op het zien van wat toevallige gebeurtenissen. Alleen zijn ze daarna niet meer toevallig."

De kale man haalde diep adem. "Zo zijn we gekomen van het verhaal dat goden alles veroorzaakten, naar de wetten van Newton, en tenslotte tot de quantummechanica. En straks zal blijken dat ook dat laatste verhaal niet sluitend is, en zal er een beter komen dat de wereld nog verder aan banden legt." Peinzend: "Hoewel we haar al erg ver hebben teruggedrongen. Ik vraag me af wat er gebeurt als ze helemaal geen ruimte meer krijgt."

Hij keek even het strand rond, naar de zee, naar de sterrenhemel. "Het begon al voordat er wetenschap was," vervolgde de kale man, "de allereerste mensen vertelden elkaar al verhalen en richtten zo de wereld in. Ze vertelden elkaar over knollen die in de grond groeiden en die je kon eten; en ze groeven in de grond en ze vonden de knollen. Ze verhaalden over grote kuddes harige beesten, waar je een paar van kon doden en die je dan op kon eten. En de kuddes waren daar, de volgende dag, de volgende maan. Maar de beesten lieten zich niet makkelijk vangen, en ze gingen niet dood als je ze schopte en sloeg. En toen was er het verhaal dat scherpe stenen, aan een stok gebonden..."

"Maar ik weid te ver uit." De kale man liet zijn stem zakken. "Er waren al verhalen voordat er mensen waren." Het vuur in het zand was kleiner geworden. We schoven wat dichter naar het licht toe, en daarmee ook naar de kale man, zodat we hem goed bleven horen. "De mensen zijn zelf ook een verhaal."

De kale man aarzelde. "In een eerdere periode heb ik een tijd in een klooster geleefd. Ik had in mijn persoonlijke leven een moeilijke en chaotische tijd achter de rug, en ik had de rust en afzondering van een klooster nodig. Ik geloofde niet, maar dat was voor de monniken daar geen bezwaar, ze heetten iedereen welkom."

"Met de abt kon ik goed opschieten. Ik ging 's avonds regelmatig bij hem langs in zijn bibliotheek, voor een glas, voor een goed gesprek, en voor een goed verhaal. Hij kon goed vertellen. Hij heeft me ook veel dingen geleerd over verhalen vertellen, truukjes om de aandacht vast te houden en de spanning te rekken, bijvoorbeeld. Geef me die fles eens aan?"

We wachtten tot de kale man gedronken had. Hij leek daar langer over te doen dan nodig.

"De abt leerde mij ook de macht van verhalen," zei de kale man. "Hij gaf daar ook een hele mooie illustratie van.

"Zoon," zei hij - hij noemde me alleen zo voor de grap, om extra plechtig over te komen - "Zoon, er wordt gezegd dat er in den Beginne het Woord was. Er was niets, en toen was er het Woord. Dat, mijn zoon, was het eerste verhaal, het verhaal dat de wereld maakte. De Logos."

De abt schonk een bodempje bij. "Zelf geloof ik niet dat Hij de wereld schiep met maar een enkel woord. Dat is maar een beeld. Ik denk dat Zijn verhaal veel langer was, heel gedetailleerd, en dat Hij er zes dagen over deed om het te vertellen. Hij vertelde het water dat het water was, en niet de hemel. Hij vertelde hoe het water zich terugtrok van het land. Hij weefde verhalen over dieren en planten in het water, op het land, in de lucht. En tenslotte vertelde hij over mensen, die zelf verhalen konden vertellen, zodat Hij het niet meer hoefde te doen en kon uitrusten. ... Ik weet niet zeker of Hij daar wel verstandig aan deed. De wereld zoals die nu verteld wordt is zo anders geworden, dat ik bang ben dat Hij erin verdwaald is."

De abt keek nu somber, een beetje verloren. "Eigenlijk is dat precies... Een paar jaar geleden hadden we hier een pelgrim te logeren. Een vreemde man, zo oud als Methusalem maar nog kwiek, maar hij keek steeds alsof alles hem verbaasde. Hij zei tegen me... hij zei precies dat. "Abt,' zei hij, "verhalen zijn gevaarlijk. Als je niet uitkijkt verdwaal je erin en kom je er nooit meer uit.""

De kale man zweeg een paar minuten, maar ook wij bleven stil, wachtend tot hij verder zou gaan. Zo goed vertelde hij.

"Ik ben de volgende dag vertrokken uit het klooster. Mijn tijd daar was vol. Ik had de rust gevonden die ik zocht, en ik had verhalen in me om de wereld mee in te gaan. Zo ga ik nu ook jullie verlaten - ik moet morgen weer vroeg op het congres luisteren naar nieuwe theorieën, nieuwe verhalen die de wereld in haar vorm ketenen."

Met die woorden stond de kale man op, groette, en vertrok.

Wij bleven nog een tijd zitten. Stil, kijkend naar het vuur dat allengs kleiner werd. Ten slotte gooiden we handenvol zand over het vuur om het te doven, en vertrokken ook.

Ik had een onbestemd, onbevredigd gevoel terwijl ik over het strand naar mijn goedkope appartement liep. Alsof de avond, of het verhaal, niet helemaal af was. Het duurde een paar dagen voordat ik dat gevoel afgeschud had.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten