woensdag 24 april 2013

Buurtbende - Marco

Achter het riviertje glooide een groot heideveld langzaam omhoog. Aan een kant begrensd door het bos, aan de andere kant door de landsgrens (wat voor ons echt een grens was, we gingen er nooit overheen. Voor ons hield de wereld daar op), en aan de andere andere kant door de boerderij van oude Bram. We kwamen niet vaak op dat heideveld.

Waar was ik?

O ja. We kwamen niet zo vaak op het heideveld. Op heide loop je, ren je niet fijn, je kunt je er niet verstoppen en nergens in klimmen. Ook hadden onze vaders ons duchtig ingepeperd dat een heidebrand níet leuk was, dus vuurtje stoken kon er ook niet.

Dat deden we in de Kuil, totdat Don... Nee, dat is een ander verhaal.

Maar na het drama in het bos gingen we wat vaker de heide op, om toch buiten te kunnen spelen. En we zochten ook vaak oude Bram op. We hielpen dan met de geiten.

Op het veld lagen verspreid grote keien. Zwerfkeien. Van een tot tien meter in doorsnee, en ze wogen tonnen. Zei ik dat we op de hei niet konden klimmen? Dat was gelogen. We klommen wel eens op de keien. Als we vielen brak de hei onze val. Nu we er wat vaker kwamen viel het ons op dat de keien niet altijd op dezelfde plek lagen. Eigenlijk lagen de meeste een paar meter verderop, als we een dag later terugkwamen. Alsof ze 's nachts aan de rol geweest waren. Ze konden iedere kant op zijn gegaan - zelfs de hele flauwe helling op.

We snapten dat niet, en vonden het een beetje eng. We vroegen er thuis naar, hoe dat kon, grote stenen die vanzelf rolden. Als niemand keek.

"Dat kan niet," zeiden de vaders. "Je verbeeldt het je," zeiden de moeders. "Ze bewegen niet," zeiden de ooms. "Wees voorzichtig," waarschuwden de tantes.

"Het zijn zwerfkeien," haalde oude Bram zijn schouders op.

Het raadsel zat vooral Marco dwars. Hij was klein en rond en kon niet op de keien klimmen. We plaagden hem dat hij er op leek.

"Ik blijf vannacht hier, om ze te zien bewegen!" kondigde hij op een dag aan. "Dat kan niet," zeiden wij. "Je moet eten en naar bed."

"Dan sluip ik vanavond uit huis en kom ik terug," zei Marco.

Sommigen van ons - de tweeling en Charlotte - leek dat wel spannend en wilden ook terugkomen. Ik durfde eigenlijk niet, maar was een beetje op Charlotte en beloofde daarom ook te komen. De middag stierf en we gingen naar huis om te eten. Het was zomer en nog lang licht. Toen we 's avonds uit bed en uit huis slopen schemerde het nog.

Marco, Charlotte en ik bereikten de hei. De tweeling niet - die waren waarschijnlijk gesnapt. We installeerden ons tegen een van de grootste keien en wachtten. Het werd donker.

Heb je wel eens op de hei gezeten, in het donker - ver van de stadsverlichting - omringd door grote stenen? Het was eng. En het werd fris. En we wachtten.

"Misschien bewegen ze alleen als je niet kijkt," opperde Marco, dus we sloten onze ogen. Met de ogen dicht was het ook minder eng. Tot je op de geluiden ging letten. De wind die zuchtte. Nachtdieren die ritselden en piepten. Luid gekraak en gekreun van... Wat kon dat geluid maken? Ik schrok er van wakker.

Wacht. Even wat drinken bijschenken.

We waren in slaap gevallen. Niet lang, maar toch... Ik vroeg me af: die steen daar, stond die niet eerst ginder?

Ik zocht de andere twee. Lastig, in het donker. We hadden niet aan een zaklamp gedacht. Gelukkig werd het in deze tijd van het jaar nooit echt helemaal donker. Ik vond Charlotte, maar we vonden Marco niet, ook niet toen we durfden roepen. We namen aan dat hij al naar huis was gegaan. Wij wilden ook niet langer blijven. Voorzichtig en struikelend liepen wij ook naar huis - tot mijn vreugde hand in hand.

Ik dacht nog even een steen te zien bewegen, die onze richting uit leek te rollen. Een vrij kleine kei. Ik zal het me verbeeld hebben.

Ik zag die kei terug, de volgende dag, toen we met de vaders op de hei waren om Marco te zoeken. En de enkele keren dat ik er later weer kwam zag ik hem telkens weer. Hij had wat vertrouwds. En ik weet zeker dat hij 's nachts bewoog. Steeds in dezelfde richting.

In dit tempo zou hij over honderd jaar in het dorp liggen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten