zondag 12 mei 2013

Buurtbende - Evert

Goed. Evert dus.

Evert was de kluns van de klas. Klein, puisterig al voor de puberteit, en oubollig gekleed. Hij was, kortom, weinig populair. Niet dat hij niet aardig was, maar je weet hoe kinderen zijn.

Toch trokken we wel eens met hem op, ons clubje. Meestal met slecht weer, als we binnen speelden. Evert was geen buitenkind.

Op een zo'n regenachtige middag hadden we een griezelfilm gezien. Terwijl we daarna de laatste chips opaten, vroeg Evert opeens:

"Denken jullie dat weerwolven echt bestaan? Dat mensen in beesten kunnen veranderen?"

Zijn vader was slager. Die had het altijd over beesten, de koeien en varkens die hij slachtte.

Toch vonden we het een rare vraag.

Het verhaal kwam eruit. Sinds een aantal weken droomde hij dat hij een dier was. Soms een vogel ("een uil, maar ik weet niet welk soort"), soms een rat, of een wild zwijn. ("Evertzwijn" was de bijnaam die we hem een tijdje gaven.) Maar meestal was hij een wolf. Een bepaalde wolf, steeds dezelfde.

Je dacht dat er hier geen wolven meer waren? Toch wel, toen wel, daar wel. Je zag ze alleen nooit.

De dromen waren angstwekkend echt, vertelde Evert. Iedere nacht, verscheidene uren lang, wás hij zo'n dier. En zwierf rond in het bos.

Hij dacht dat hij niet echt droomde. Hij dacht dat hij dan werkelijk in het bos was, en dat dier was.

Natuurlijk lachten we hem uit. Eerst. Maar de verhalen die hij over zijn belevenissen vertelde, de weken daarop, veranderden dat. Niet dat we geloofden dat hij 's nachts een dier werd, natuurlijk, maar de verhalen waren zo levensecht dat we er graag naar luisterden.

En soms was het verhaal een nachtmerrie. Zoals die keer dat hij als muis bijna gegrepen was door een uil. Hij was dagen nog van slag. Of de keren dat hij de wolf droomde en dat die in een wolvenklem vastzat. Dat was een paar nachten achter elkaar, totdat de wolf (hij) zich wist te bevrijden. Die dagen liep hij mank.

Dat mank lopen, en de keer dat hij als muis amper de klauwen van de uil ontweek, maakten hem bang.

"Wat als zo'n dier doodgaat als ik het ben? Ga ik dan ook dood?" vroeg hij angstig.

Wij, die al eens naar de meisjes keken, dachten andere dingen. Het was bijna lente. Wat als je dan een konijn was? En we negeerden Everts vrees.

Het werd lente. Een uitzonderlijk warme en droge lente. Evert vertelde ons helaas niets over amoureuze escapades. Ik hoop dat hij ze wel had.

Toen kwam de nacht van de bosbrand. We hoorden het de volgende dag pas, want het was nog een flink eind uit de buurt. Een behoorlijk stuk bos was in vlammen opgegaan. Gelukkig had maar weinig groot wild het niet overleefd.

De brandbestrijders vonden alleen het karkas van een wolf. Volgens een van hen had het dier niet op tijd kunnen wegkomen omdat het een gebroken poot had.

Vermoedelijk veroorzaakt door een klem.

Tja. Evert kwam niet meer op school, en we hebben nooit meer met hem gespeeld. Zijn ouders zijn vele artsen en psychiaters afgegaan met hem.

Want zie je, Evert was "weg" na die nacht van de bosbrand. Hij sprak niet meer, en reageerde nergens op. Zijn lijf was er wel, maar zijn geest was leeg. Of weg.

Zijn ouders zijn inmiddels overleden. Hij wordt ergens in een instituut goed verzorgd. Al decennia lang. Een lege huls.

Ik sprak laatst nog zijn zuster. Die vertelde me dat ze nog precies wist hoe ze Evert leeg aantroffen, op zijn bed, in het niets starend.

En dat er een brandlucht op zijn kamer hing.


Deze jeugherinnering kwam weer boven dankzij het woord "Evertzwijn" van @leinmarjob

Geen opmerkingen:

Een reactie posten